DementieBlogs.nl  -
Verhalen over mijn werk en leven

Panterprint

 

Wat een dame was het! Ze had lang grijs haar, wat we voor haar opstaken of in een vlecht deden en ze was gek op panterprintjes in de vorm van blouses, vesten en een pyjama. Ze kon heel vriendelijk zijn, maar ze kon ook in pure woede ontsteken. Ze transformeerde dan zelf zowat in een panter. Haar lange nagels veranderden dan in een soort martelwerktuigen, waarmee ze elke arm (en zelfs een keer een gezicht) wist open te halen. En als ze dan zó ontzettend boos was, kon je je maar beter bergen. Zo was ze ook eens woest, toen er uitvaartondernemers op de afdeling rondliepen in verband met het overlijden van een medebewoner. Die mannen in zwarte pakken moesten weg van haar! WEG! Het huis was te klein! Mijn collega heeft zelfs tijdens haar nachtdienst de bloempotjes op zich af zien vliegen en kon ze nog maar net ontwijken. Als ze dan zó boos was maakte ze er braakgeluiden en bewegingen bij, die vanuit haar tenen kwamen. Op zo’n moment kon ze je echt even zó intens haten, dat niets meer goed was. Ze had echter één ‘zwak’ punt, waar ik toch wel met regelmaat ‘gebruik’ van maakte...

Ik kijk door het raam heen en zie hem achter de computer zitten. Hij zit er onverstoord en in gedachten zijn werk te doen en merkt me niet eens op. In de gang zie ik mevrouw Ziekman(*) aan komen lopen, gekleed in haar zo geliefde panterprint blouse. Ik loop naar haar toe en knoop een praatje met haar aan. Ze is wat kortaf, maar kan niet goed uitleggen waarom. Ik merk dat ze wat kribbig begint te worden en besluit (toch enigszins gniffelend voor de reactie van de tegenpartij) mijn troefkaart uit de zak te halen. Ik pak haar handen vast, kijk haar recht aan en zeg vervolgens op fluisterende en geheimzinnige toon: “Hij is er weer!” Ze kijkt me aan en ik zie mijn woorden bij haar inzinken, waarna haar ogen ondeugend beginnen te stralen. Ze vraagt me waar hij is. Ik wijs het haar, laat haar aan mijn arm inhaken en samen lopen we richting het kantoor. Als we er bijna zijn, laat ik haar los en gebaar haar dat ze even moet wachten. Vervolgens klop ik op de deur van het kantoor, doe een stap naar binnen en roep: “Hoi hoi, er is hier iemand die jou heel graag wil zien!” Hij draait zich naar me om en ik zie tot mijn grote lol zijn blik veranderen van gefocust zijn, tot een ongemakkelijke “oh help, daar gaan we weer” blik. Ik wenk mevrouw Ziekman, die gelijk het kantoor binnen stapt, recht op haar doel af! Haar ogen spreken boekdelen, mevrouw Ziekman loopt gelijk naar hem toe. Ze gaat bij hem zitten, knoopt een praatje met hem aan en blijft hem ondertussen compleet weg zwijmelend aan kijken. De boze bui die als een donderwolk boven haar hing, is op slag verdwenen. Deze man vindt ze geweldig en hij kan in haar ogen niets fout doen. Misschien lijkt hij op iemand van vroeger? Of misschien is hij gewoon het type man die haar wel bevalt? Uiteraard was de ‘liefde’ niet wederzijds, maar dat maakte voor haar niet uit. Voor haar was het genoeg!

Mevrouw Ziekman is uiteindelijk verhuisd, dichter naar haar nichtje toe. Iets wat uiteraard heel begrijpelijk is, aangezien zij alles voor haar tante regelde en niet in de buurt woonde. Ik vraag me nog altijd af hoe het verder gegaan is met haar en stiekem ook, of er ooit nog een man is geweest die hetzelfde magische effect had op haar.

Nu vragen jullie je misschien af, wie dan toch die mysterieuze man was? Dat was onze afdelingsarts, in chique benaming: de specialist ouderengeneeskunde! En oh, wat heeft hij het voor zijn kiezen gekregen, aangezien ik met regelmaat gebruik maakte van zijn aanwezigheid! Ondertussen geniet deze arts van zijn welverdiende pensioen en heb ik geen idee of deze blog hem ooit bereikt, maar bij deze dus nog maar even: sorry Paul! Soms moet je gebruik maken van elkaars ‘kwaliteiten’!

 

Maaike van Rossum

*Deze naam is fictief in verband met privacy