DementieBlogs.nl  -
Verhalen over mijn werk en leven

Brand

Het is bijna 22.00 uur. Terwijl ik bezig ben om een cliënt naar bed te helpen, hoor ik mijn collega buiten voorbij rennen met de brandpager die vol herrie afgaat: brandmelding! Zo vlug als ik kan help ik mijn cliënt naar bed, ren volgens protocol naar kantoor voor de portofoon en vervolg mijn weg naar de receptie in het hoofdgebouw. Op het moment dat ik daar binnen kom, staat de rook al in de gang. De collega bij de receptie bevestigt mijn vermoeden: brand! Ik zoek een handmelder op de muur, druk deze in en bel de brandweer ter verificatie dat er daadwerkelijk brand is. De collega’s van het hoofdgebouw hebben de cliënt al uit haar appartement gehaald en de deur gesloten. Blussen is geen optie meer, collega’s zijn begonnen met evacueren van de naastgelegen appartementen.

De rook drijft naar ons toe
Ik ren de trap op naar de eerste verdieping en probeer de deur van het bovengelegen appartement te openen. Zodra ik merk dat deze op slot is, begin ik op de deur te bonken. De dame binnen roept vrolijk en nietsvermoedend: “Kom maar binnen!” Ik roep terug dat ik geen sleutel heb, dat ze de deur voor me moet openen. Iets wat ze godzijdank vrij snel ook doet. Ik stap bij haar binnen, zie ondertussen de rook al langs haar ramen omhoog komen en begin deze ook te ruiken in het appartement. Buiten haar appartement treffen we de buurvrouw en help ik beide dames naar de andere kant van het gebouw. Als we aan de andere zijde zijn, roep ik andere mensen in dat stuk gang toe hun deur vanwege de rook gesloten te houden en binnen te blijven: “Als het nodig is, komen we u uit uw appartement halen!” Ik breng de verpleegkundige dienst op de andere locatie op de hoogte, bel mijn collega die op onze naastgelegen PG unit achtergebleven is en vraag haar direct de calamiteitendienst te bellen. Op dat moment zie ik dat de rook steeds verder naar ons toe komt drijven. Een angstaanjagend gezicht.

Er komt een oerkracht in ons vrij
Zodra ik de rook in mijn keel en ogen begin te voelen, neem ik het besluit dat we ook hier weg moeten. Ik meld via de portofoon dat we hier niet meer veilig zijn en dat we gaan verplaatsen naar de trap, achter de volgende branddeur. Ik vraag om hulp, om cliënten naar beneden te helpen. Ik trek de evacuatiestoel van de muur, maar ik besef al snel dat het me te veel tijd gaat kosten om te bekijken hoe deze ook alweer werkt. Collega’s komen eraan en we besluiten dat we de cliënten naar beneden gaan tillen. Het is alsof er een oerkracht in ons vrij komt en gezamenlijk tillen we cliënten naar beneden en helpen ze naar buiten. Buiten treffen we omstanders aan. Totaal vreemde mensen die ons zonder enige twijfel meteen beginnen te helpen met de evacuatie. We gaan met zijn alle net zo lang door, tot de brandweer ons verbiedt om nog terug naar binnen te gaan. Het wordt te gevaarlijk, zij nemen het nu van ons over.

Misselijk van angst
Buiten is de chaos compleet. Het parkeerterrein staat vol met politie, brandweerlieden en ambulancewagens, de traumaheli vliegt over. Tientallen cliënten zitten buiten bij het fietsenhok. In pyjama, nachtjapon, zonder schoenen en zelfs op blote voeten. Al snel worden er dekens uitgedeeld. Dat is het moment dat ik breek, dat ik trillend op mijn benen even kortstondig flink moet huilen. De gedachte dat er nog mensen binnen zijn, maakt me misselijk van angst. Na een paar flinke knuffels van collega’s herpak ik mezelf en kan ik weer verder. Ik ben opgelucht te zien dat ook zij veilig buiten zijn. Ik probeer mensen gerust te stellen, zorg dat ze goed bedekt onder de dekens zitten en help met het uitdelen van naambandjes voor de cliënten. 

Dankbaar voor elk bekend gezicht
Nadat de brandweer na een poos toestemming geeft, mogen we naar de grote zaal toe en kunnen we de cliënten weer naar binnen helpen. Met hulp van alle aanwezigen, wordt er koffie en thee uitgedeeld en proberen we ondanks de drukte en alle emoties, er te zijn voor de cliënten. Ik zie steeds meer bekende gezichten: directe collega’s, collega’s van andere disciplines, collega’s van andere locaties en team/locatie managers. Het geeft zoveel rust en ik ben dankbaar voor elk bekend gezicht dat ik zie.

De brandweer is druk in de weer om alle rook te verwijderen. In etappes worden er telkens gedeeltes van het huis vrijgegeven en mogen mensen terug naar hun eigen appartement. Uiteindelijk is het rond 03.00 uur in de nacht als de laatste cliënt naar bed geholpen is en ik naar huis ga. Drie appartementen zijn op dat moment onbewoonbaar en die betreffende cliënten hebben een andere lege kamer kunnen krijgen in het huis. Ik voel me compleet gesloopt, maar ik ben enorm opgelucht door de goede afloop. Er is één cliënt ter controle naar het ziekenhuis gebracht in verband met het inademen van rook. Verder is iedereen er goed uitgekomen. Ik ben dankbaar voor al die mensen die geholpen hebben. Omstanders die belangeloos en zonder twijfel naar binnen gekomen zijn met als doel om ons te helpen. De hulpverleners die snel ter plaatse waren. Zij zijn er mede verantwoordelijk voor dat dit tot een goed einde is gekomen!

 

Maaike van Rossum