Onzichtbare grens
Als ik zijn kamer binnen loop, zie ik hem slapend op zijn bed liggen. Hij heeft zijn jas over zijn kleding aan, zijn bril staat scheef op zijn neus en hij heeft twee van zijn aanstekers in zijn hand. Het is pijnlijk om te zien en te merken, hoe hij de laatste tijd achteruit is gegaan en ingeleverd heeft. Zijn onmacht en onbegrip uitten zich steeds vaker in frustratie, agitatie en boosheid. Ik leg mijn spullen weg en trek mijn jas uit, waarna ik naast hem ga zitten op een stoel. Zachtjes pak ik zijn hand vast en wrijf met mijn andere hand over zijn been. Pas wanneer ik een aantal keer ‘papa’ gezegd heb, gaan zijn ogen open en wordt hij wakker.
Het is gek om te zien hoe hij me met een lege blik aankijkt en het even duurt voor het besef in daalt dat zijn dochter naast hem zit. Ondanks dat hij me gelukkig nog steeds goed herkent, is die lege blik iets wat we steeds vaker zien. Zijn eigen wereld wordt steeds kleiner, een wereld waar wij niet in binnen kunnen treden. Soms is het alsof we beide contact proberen te maken met elkaar, aan de grenzen van onze eigen werelden. Hij aan de ene kant, ik aan de andere kant. Een onzichtbare grens die we beide niet kunnen oversteken.
Een gesprek voeren met elkaar zit er vaak ook niet meer in. De zinnen moeten kort zijn, de woorden simpel. Hij heeft tijd nodig om de woorden te kunnen verwerken, waarbij het regelmatig voorkomt dat ook dat niet meer lukt. Als ik tegen hem praat zie ik dat de woorden en zinnen wel binnen komen, maar met regelmaat niet meer kunnen landen. Daarnaast heeft de dementie ervoor gezorgd dat hij zich steeds minder goed kan uitspreken. Het neemt hem steeds meer de mogelijkheid af om uit te kunnen spreken wat hij wil en te vertellen wat hij voelt en denkt. Het kan me soms zo intens verdrietig maken, dat ik niet meer een normaal gesprek met hem kan voeren. Dat ik niet meer aan hem kan vragen hoe hij over bepaalde dingen in het leven denkt, of wat hij vindt van de keuzes en beslissingen die ik maak in mijn leven.
Maaike 🌸